— Hoe kan je vissen op deze vissen? —

Inleiding
De brasem is één van de in Nederland meest voorkomende zoetwatervissen. Een korte blik op de bek van de brasem is voldoende om te zien hoe hij eet. Met zijn onderstandige uitschuifbare bek zuigt hij talloze waterdiertjes en ander voedsel van de bodem af. Brasem is een scholenvis die door rijkelijk aan te voeren heel goed naar de visstek te lokken is. 

Niet iedereen is in zijn nopjes met deze vis. Vooral het slijm kan voor veel mensen een probleem zijn. Toch is de brasem een enorm goede sportvis. Vang er een paar tijdens een wedstrijd op gewicht en je dingt zo mee naar de grotere prijzen. De brasem is een grijsbruin gekleurde karperachtige vis, met zilverkleurige flanken die bij het groter worden meer bronskleurig worden. De brasem, zeker de kleine, kan verward worden met de kolblei ("bliek"). De brasem heeft 12-14 schubben tussen rugvin en zijlijn (kolblei 8-10), een kleiner oog en een ver uitstulpbare bek. 

Onder gunstige omstandigheden kan brasem zeer snel groeien en bereikt de volgende gemiddelde lengten (en gewichten):

  • na 1 jaar:        8,5 cm (8 gram)
  • na 2 jaar:        16,5 cm (60 gram)
  • na 3 jaar:        23,3 cm (170 gram)
  • na 4 jaar:        29,3 cm (320 gram)
  • De vis kan uiteindelijk maximaal 90 cm worden.

Eerst zul je echter moeten leren de brasem te zoeken. Vaak vind je hem in de oeverzone of aan de kant van een  plas of sloot. Hij houdt van ondiepe gedeelten, waar je hem kunt 'spotten' door grote modderwolken of opstijgende bellen. Het is misschien niet bekend, maar de meeste en vooral grootste brasem zit in zacht tot snelstromende water, en zelfs in troebel water. Grote brasems die vooral leven van wormen, kleine erwtenmosseltjes en muggenlarven, houden van een bodem zonder veel modder. Op plaatsen waar het water ietsjes sneller stroomt, wordt de bodem door de stroming schoon gehouden en heeft de brasem minder zeefwerk nodig om zijn voedsel te grijpen. De brasem is een echte bodemvis die er van houdt om in de modder te wroeten. Dat doet hij niet voor niets, in de bodem vindt de brasem zijn voedsel als geen ander.  Voor sommige hengelsporters (vooral de wedstrijdvisser) is het niet bekend dat de brasem een specifieke bodemvis is. Want tijdens de wedstrijden vangen zij altijd heel wat brasem op halve diepte. Hoe kan dat nu als de brasem een bodemvis is?

De verklaring is als volgt;

  • In afgesloten wedstrijdvijvers is de brasembezetting meestal zo dicht dat de vissen er niet voldoende aan hun trekken komen en helemaal uitgehongerd zijn. Wie honger heeft en niets vindt op de bodem, die gaat natuurlijk op zoek naar het gewenste voedsel.
  • Hengelsporters starten meestal hun vissessie met het uitwerpen van diverse bollen lokvoer in het water en zijn in staat om de vissen in alle staten te brengen. Een deel van dat lokvoer wordt reeds gegrepen voordat het de bodem bereikt.

Onder andere maden en muggenlarven stijgen wel eens terug naar de oppervlakte en worden tijdens hun klim door hongerige brasems achtervolgd. Deze honger en de veroorzaakte voedselconcurrentie zorgen ervoor dat de brasem gevangen kan worden op kleine dieptes, en een eind boven de bodem. 


Passieve visserij
Dus houden we ons bij de veronderstelling dat de brasem een specifieke bodemvis is, die dan ook best wordt gevangen op de bodem met de liggende lijn. Zwaar op de grond, zeggen de hengelsporters en dit wordt best geïllustreerd door de Nederlandse brasemvissers met hun lange brasempennen die als een (schuine) vuurtoren ligt te wachten op een opsteker of een wegschuivende pen. Op die wijze, met minste één ballastloodje op de grond, vist ook de brasem- visser- recreatiehengelsporter, zwaar op de grond, rustig en kalm, met alle tijd van de wereld voor zich! Brasemvissen wordt dan ook het meest beoefend in vijvers en stilstaande kanalen.

Het menu van de brasem is niet echt gevarieerd. De brasem voedt zich voornamelijk met muggenlarven, watervlooien, dierlijk plankton en wormen. De vis lust echter bijna alles. En bijna alles voldoet dan ook als haakaas. Maden, broodvlokken, maïs, noem maar op. Ondanks dat onnatuurlijke voedsel laat hij zich vaak door deze "'delicatessen" verleiden. Een mestpiertje is ook een geweldig aas, terwijl de combinatie van een made en een pier ook niet te versmaden is.

Vist u op brasem, zorg er dan voor dat u voor zonsopgang aanwezig bent. Het is beter brasemen als u al gevoerd en gepeild hebt, voordat de zon opkomt.


Aasgedrag
Met uitzondering van de paaitijd neemt brasem het hele jaar voedsel op en kan dus gevangen worden. De vreetgewoonten veranderen echter in de loop van het jaar. Brasem is vooral erg gevoelig voor verandering van het weer en de temperatuur. De beste vangstperiode begint half juli na de paaitijd, wanneer de vissen uitgehongerd zijn, en duurt tot half september, bij warm herfstweer ook tot eind oktober. Over het algemeen geldt dat een verhoging van de watertemperatuur de vreetlust van de brasem verhoogt. Daarom tref je ook in de  zomer de scholen ´s morgens vroeg in eerste instanties in ondiepe gedeeltes, waar het water het snelst wordt opgewarmd aan. Wanneer de zon dan verder opkomt, trekken ze zich terug, omdat ze een sterke lichtinval schuwen. Vooral de grotere exemplaren die een grote voedselbehoefte hebben, vreten ook ´s nachts.

Een temperatuurdaling van slechts enkele graden kan aanleiding zijn dat de brasem enkele dagen niet vreet, totdat het weer zich weer opnieuw heeft gestabiliseerd. In de winter bevindt de brasem zich bij voorkeur in diepe, rustige watergedeeltes. Klein aas en niet te veel voeren, luidt het advies voor het vissen op brasem in de winter.


Lokvoer 
Lokvoer voor brasem en zeker de grote brasem, moet rustig op de bodem liggen. Is het voer erg actief met veel lossen en zwevende deeltjes in het water, dan komen er vaak eerst een massa kleine vissen op af. Best leuk, maar als het de bedoeling is die “grote jongens” te vangen, dan moet je die kleine onruststokers zien kwijt te raken. En dat lukt eigenlijk alleen door een "dood" lokvoer te gebruiken of te wachten tot er geen voerdeeltjes meer tussen water en wind zweven en de kleintjes zijn vertrokken. 

Het meest eenvoudig manier is om een "kant en klaar" voer te kopen in de hengelsport winkel. Voorbeelden van fabrikanten met een groot assortiment zijn "Sensas" , Mondial fishing en "M. v/d Eynde".
Van deze eerste fabrikant kunt u GRATIS een catalogus bij een dealer ophalen. In deze catalogus staat het complete assortiment vermeld met de daarbij behorende toepassingen.

Een advies is om dan het lokvoer de avond tevoren al vochtig te maken. Voel de volgende ochtend of het voer niet al te veel is ingedroogd en sprenkel er desnoods nog wat water over alvorens alles nog een goed te mengen. Daarna druk je dat vochtige voer door een speciale voerzeef, zodat er geen klonten meer inzitten. Dan is het brasemvoer klaar voor gebruik. Maak enkele stevige voerballen die goed kleven en op de bodem niet te snel uit elkaar vallen. Voer vooral nog niet bij als er nog geen brasem is gesignaleerd. Een brasem die net aanstalten maakt om te gaan eten verjaag je daar soms mee. Voer slechts af en toe een stevig balletje bij als je regelmatig vis vangt en stop dan in dat balletje wat pinkies (mini-maden), madenpoppen (casters) of wormpjes. Vis met het aas op de bodem.


Hengelsport uitrusting en tactiek
Wie ving er vroeger, toen je nog klein was, al geen brasems? Een vaste stok, een "feederhengel" of een "winckle picker". Bijna iedere hengel voldoet aan het vissen op deze slijmjurk. Let er wel op dat de brasem na het aanslaan even tegensputtert. Dit is het moment dat je uitrusting de klappen moet kunnen opvangen, want na de eerste klappen laat de brasem zich meestal zonder noemenswaardige tegenstand het net in geleiden. Gebruik daarom een niet al te lichte lijn. Denk, afhankelijk van de soort hengel en uitrusting, aan een lijn van ongeveer 0,14 - 0,18 mm diameter. De haak behoeft voor de brasem niet al te groot te zijn. Een scherpe haak, Maten 8, 10, 12 en 14 voldoen zeker.

Met welke hengel je ook vist, enkele belangrijke onderwerpen moet je niet vergeten. Denk als eerste aan het uitpeilen. Brasem houdt zich, zoals eerder opgemerkt, vaak bij de bodem op. Ondiepe gedeelten zijn favoriet bij deze vis. Als je denk dat je dan altijd dichtbij de kant moet vissen, komt je bedrogen uit. Vaak kun je de grotere brasems een heel stuk uit de kant vangen. Vaak houden ze zich op rond plateaus. Juist peilen kan ervoor zorgen dat je de hele vissessie op de juiste diepte ligt.

Een juiste montage van het lood is essentieel voor een goede vangst. Op een geruime hoogte boven de haak monteer je het lood op korte afstand van elkaar. Het laatste, een klein, loodje monteer je net boven de bodem. Het aas en de onderlijn liggen dus op de bodem. Zorgt de wind voor het wegdrijven van je montage, kun je het laatste loodje ook op die wijze monteren dat het ook op de bodem ligt. Daardoor wordt het geheel iets rustiger. Heb je een echte stroming in het water, kies er dan voor om het laatste loodje te voorzien van nog en loodje en zorg dan dat beide loodjes op de bodem liggen. Denk eraan dat je de dobber dan niet geheel uitlood, anders wordt de dobber namelijk door de stroming onder getrokken. 



Troebel water
Kan dat nu nog: op brasem vissen in troebel water? Ja, in zó troebel water dat er met de pen niet te vissen valt, daar zitten brasemvissers als buren van snoekbaarsfanaten en ze genieten. De hengel is hooguit 8 meter. Als de hengel in de steunen ligt, rust de voerkorf op de bodem en is de lijn gestrekt zodat elke aanbeet onfeilbaar geregistreerd wordt via de soepele hengeltop. Het platdrukken van de voerkorf gebeurt om het rollen van de voederveer te beletten. 

Net als karpers hebben ook brasems vaste routes die ze volgen om aan het dagelijks voedsel te komen, zogenaamde foerageerpaden. 


Alternatieve vangsten
Tijdens het vissen op brasem in woelig water vangt men natuurlijk ook wel eens andere vis. Bijvoorbeeld een grote blankvoorn, of een winde, zelfs een kopvoorn. En het kan ook al eens een karper zijn die aangelokt wordt door het uitgezette reuk- en smaakspoor. Het vangen van een onverwachte vis kan alleen maar de spanning en het hengelsport genoegen nog vergroten.


Wanneer, waar en hoe diep ?

  • Januari - maart
    Dit zijn niet bepaald de beste brasemmaanden. Ze liggen nu met grote scholen passief in de diepere gedeelten van het water. Op rustige zonnige dagen en op "miezeldagen" wil de brasem ook nog wel eens azen. Denk er aan dat je nu niet te zwaar vist.
  • April - mei
    Een hele beste vangperiode omdat de brasem na een lange winter weer krachten moet opdoen om de paaiperiode met frisse moed tegemoet te zien. In de ochtend wanneer de zon net op is gekomen, zoeken de brasems de ondiepe oeverzones op. Hier wordt het water het snelst opgewarmd en zijn de meeste kleine waterdiertjes te vinden die als voedsel dienen. Naarmate de zon hoger aan de hemel komt, trekken ze weer terug naar de diepere delen. Tijdens het paaien moeten we ze gewoon netjes met rust laten.
  • Juni
    Wanneer het paaien is afgelopen, slaat onze platte vriend meteen aan het azen. Dit is rond eind mei, begin juni en de vangsten kunnen echt grandioos zijn.
  • Juli - Augustus
    Het feest gaar door. De brasem blijft stug door eten, vooral in de schemering zijn de kansen goed. In de rivieren zijn ze in de snelstromende stukken te vinden terwijl ze op de meren moeilijker te vinden zijn omdat ze veel van de bodem afkomen. Plateaus en andere hoogtes onder water zijn vaak betrouwbare hotspots.
  • September - oktober
    Een warme nazomer biedt goede mogelijkheden: de brasem zal een speklaag voor de winter aanleggen en onverminderd doorvreten. De goede plaatsen zijn dezelfde als die in het voorjaar. Een plotseling daling van de barometer doet de bekken echter onmiddellijk sluiten.
  • November - december
    De rust keert weder en ze trekken zich terug in diepere stukken van het water. Wil je het toch proberen, vis dan niet te zwaar.

 

 

Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin